Herken je dit? Opeens heeft je kind moeite met in- en doorslapen en/of is hij vroeger wakker ’s morgens en/of weigert hij een dutje en/of komt hij steevast na een te kort dutje wakker. Wat je ook uit de kast haalt, je kind gaat opeens, uit het niets anders slapen dan voorheen. Mogelijks gaat je kind door een slaapregressie of slaapprogressie. Wat is dat en hoe ga je er mee om? We lichten het graag voor je toe.
Wat is dat?
Een slaapregressie is een moment waarop de slaap van je kind, tijdelijk, moeilijker verloopt. Deze stap achteruit is gelinkt aan een ontwikkelingssprong die je kind doormaakt. Vandaar dat er soms ook gekozen wordt om het woord slaapprogressie te gebruiken. Je kind heeft al zijn energie nodig om die ‘ontwikkelingssprong’ te bolwerken en dat heeft op zijn beurt een impact op het eten en/of slapen. Aangezien elk kind zijn eigen temperament heeft en op zijn eigen tempo ontwikkelt, zal een slaapregressie niet bij elk kind op hetzelfde moment en op dezelfde manier tot uiting komen. Bij sommige kinderen merk je er zelf niets van.
Als het slaapritme van je kind opeens in de war is zonder een ‘duidelijke reden’, kan het over een slaapregressie of slaapprogressie gaan. Het is niet zo dat je eerst de ‘mijlpaal’ opmerkt en dan de impact die deze heeft op de slaap van je kind. Net voor of tijdens een ontwikkelingssprong komt er veel op je kind af en dit heeft zijn weerslag op het slapen, zijn eetgedrag, zijn gemoedstoestand, … Vaak begint je kind rommeliger te slapen, ben je even de draad kwijt (en zoek je intensief op google: mijn kind slaapt opeens niet meer, wat kan ik doen?) en achteraf merk je op: ‘”Ha, hij zegt hier zijn eerste woordjes of hij kan opeens rollen, misschien had hij daardoor veel te verwerken en ging het slapen ineens moeilijker.”.
Sommige kinderen walsen door die mijlpalen zonder dat deze ooit een impact hadden op hun slaap. Zo heeft Anoek 2 dochters waarbij ontwikkelingssprongen nooit gelinkt waren aan het slaapgedrag. Lien haar zoon daarentegen is een stuk gevoeliger aan mijlpalen. Hij gaat steevast tijdelijk minder dagslaap nemen als hij iets nieuws doormaakt, maar het herstelt zich altijd snel. En dat is evenzeer eigen aan een slaapregressie of slaapprogressie, eens je kind zijn nieuwe vaardigheid onder de knie heeft, zal de slaap (en het eten, zijn humeur, …) vanzelf terug herstellen.
Let wel: het opeens moeilijker slapen is natuurlijk niet altijd gelinkt aan een slaapregressie of slaapprogressie. Het kan zijn dat je kind opeens minder dagslaap nodig heeft, langere wakkertijden aankan, misschien is de slaapomgeving niet donker genoeg meer (door seizoenswisseling), is het te koud/te warm in de kamer, heeft je kind last van krampen of broeit er iets. Doe altijd een ‘check’ van de slaaphygiëne van je kind op momenten dat hij door een moeilijke slaapfase gaat. Weet je niet waar te beginnen? We hebben betaalbare, to-the-point magazines (digitaal) die je hierrond op weg helpen.
Hoe merk je zo’n regressie op?
Als je kind opeens anders slaapt dan voorheen, kan dit wijzen op een slaapregressie of slaapprogressie. Je kind heeft moeite om in te slapen, is vaker wakker tijdens dutjes of doorheen de nacht, weigert dutjes, is ’s morgens vroeg wakker en is in het algemeen hangeriger. Doorgaans kan je een slaapregressie of slaapprogressie opmerken rond de leeftijd van 4 maanden, 9-12 maanden, 18 maanden en 2 jaar. Maar zoals eerder aangehaald, kan het bij jouw kind wat vroeger of later voorkomen. Net omdat die regressie/progressie gelinkt is aan mijlpalen en niet aan de leeftijd van je kind.
Hoe lang een regressie duurt is een beetje afhankelijk van kind tot kind. En dat is ook logisch. Als je kind een gevoelige slaper is en zijn slaap goed door elkaar gegooid wordt, zal het meer tijd vragen om opnieuw in een ritme te komen. Maar tegelijkertijd heeft, hoe jij als ouder reageert op een regressie, ook een impact. Als je begint te twijfelen, wat volledig te begrijpen is, en je gooit het roer om, kan je soms nieuwe gewoonten installeren waar je niet zo snel kan van terugkeren. Let wel: dit is geen pleidooi om je kind niet te ondersteunen als hij het moeilijk heeft. Maar misschien las je een dutje af waar je kind eigenlijk nog nood aan heeft en is het moeilijk om dit achteraf terug te installeren met oververmoeidheid als gevolg. Of misschien neem je je kind in de avond terug mee naar de woonkamer, zet je hem even voor televisie om daarna opnieuw te proberen en ‘installeer je een nieuwe manier van slapengaan’ die na de regressie moeilijk terug om te buigen is. Je hier gewoon bewust van zijn, samen met voldoende aandacht voor de noden van je kind, is belangrijk.
Wat kan je doen als je kind, opeens, moeilijker slaapt?
Ga eerst na wat er zou kunnen spelen.
Is het een slaapregressie of is er een andere stoorzender? Check de routine, is deze nog leeftijdsadequaat? Is de slaapomgeving van je kind ideaal en slaapbevorderend? Heeft je kind ergens anders last van (krampjes, een groeispurt, doorkomende tanden, …), meestal merk je dit dan ook overdag op. Wens je hier meer informatie rond? Check ons Magazine S. per leeftijd.
Heb je het vermoeden dat het een slaapregressie is? Probeer dan vooral niet te veel te veranderen.
Voorspelbaar blijven als ouder en regelmaat aanhouden is, net op zo’n intens moment, wat je kind nodig heeft. In combinatie met veel liefde en nabijheid. Je hebt misschien de neiging om allerhande dingen te proberen maar vaak bemoeilijkt dit de zaak. Blijf consequent en voorspelbaar maar voeg een paar extra laagjes ondersteuning toe om het je kind comfortabel te maken. Er wordt vaak aangehaald dat je aandachtig moet zijn voor slaapassociaties die je installeert en dit klopt. Maar laat je hier niet door ‘belemmeren’ je kind te ondersteunen. Probeer geen gewoonten te installeren die je niet kan/wenst aan te houden of die niet slaapbevorderend zijn (zoals schermen bovenhalen). Dat betekent niet dat je je kind niet wat extra mag sussen, wat dichter bij je kan nemen om hem gerust te stellen als hij door een moeilijkere slaapfase gaat. Je kan dan in een tweede beweging, als alles terug bekoeld is, die ondersteuning rustig terug afbouwen of wie weet, vraag je kind er vanzelf niet meer naar.
Naast die extra laagjes ondersteuning bij het te bed brengen kan je nog veel doen.
- Zet in op connectie en verbinding als je samen bent, probeer als ouder momenten vrij te maken waarbij je fysiek en mentaal 100% in het moment met je kind bent.
- Tijdens een slaapregressie is een bedtijdritueel nog zovéél belangrijker. Neem tijd om je kind voor te bereiden op de slaap die komt en installeer een verbindingsmoment tijdens het bedtijdritueel. Zeker als je kind in een fase van eenkennigheid zit. Neem duidelijk afscheid van de dag (zwaaien naar mannetje maan, zwaaien naar de knuffels in de kamer) en ga in verbinding door te knuffelen, voor te lezen, te masseren, een spelmoment te installeren.
- Geef je kind, vanaf 6 maanden, een vaste knuffel mee.
- Geef je kind de mogelijkheid om zijn vaardigheden overdag te oefenen. Dat creëert spiergeheugen. Plaats hem op een speelmat of de vloer zodat hij voldoende ruimte heeft.
Welke regressies heb je zo allemaal?
We halen ze kort aan maar weet dat ze niet bij elk kind op dezelfde manier op hetzelfde moment tot uiting komen.
4 maanden
De eerste slaapregressie of slaapprogressie vindt rond de leeftijd van 4 maanden plaats. De biologische klok en slaapcycli van je kind vormen zich. Door het ontwikkelen van slaapcycli, zal je kind een slaapovergang tussen diepe en lichte slaap meer ‘gewaar’ worden waardoor hij gemakkelijker kan ontwaken op het einde van zo’n slaapcycli. Sommige kinderen hebben geen moeite om een volgende slaapcycli te pakken, terwijl andere hier hulp en tijd voor nodig hebben. Dat is normaal. De hulp die je kind vraagt bij het inslapen, kan bij een gevoeligere slaper ook gevraagd worden na het einde van een slaapcyclus (overdag tijdens dutjes of doorheen de nacht). Onthoud hier dus dat wakker worden na een slaapcyclus normaal is (wij volwassenen doen het ook maar onze slaapcycli duren iets langer dan die van je kleine baby). Het is vooral de bedoeling dat je kind vlot opnieuw in slaap kan vallen na zo’n slaapcyclus, al dan niet met ondersteuning van jou. Het wakker worden kan je niet vermijden, je kan wel zoeken hoe je lange wakkere periodes kan tegengaan.
Daarnaast maakt je kind ook cognitieve en motorische sprongen door rond deze leeftijd (hij kan beginnen reiken en grijpen, begint te oefenen met rollen, …) en dit kan zijn weerslag hebben op de slaap van je kind. Zeker als hij die vaardigheden in zijn bed begint te oefenen of een wakker moment heeft omdat hij deze dient te verwerken.
9/12 maanden
Rond de leeftijd van 9/12 maanden gaat je kind door een periode van eenkennigheid in combinatie met een aantal mentale en fysieke mijlpalen (zitten, rechtstaan, kruipen, …). Dit kan een impact hebben op de slaap van je kind. Bij deze regressie merken we vaak op dat kinderen moeite krijgen met inslapen en met afscheid nemen. Ze beseffen dat je nog bestaat ook als je er niet meer bent. Bewust afscheid nemen van de dag, zwaaien naar mannetje maan of knuffels in de kamer, kunnen hier een grote hulp zijn. Een aandachtspunt bij deze slaapregressie of slaapprogressie is de ochtenddut. Veel kindjes weigeren de ochtenddut op deze leeftijd maar ze hebben hem vaak nog nodig. Blijf hem aanbieden. De ochtenddut (hoe kort ook) blijft doorgaans tot je kind 14/15 maanden is. Deze te vroeg afbouwen, kan op termijn, net voor meer slaapmoeilijkheden zorgen.
18 maanden
Een derde, grote slaapregressie of slaapprogressie, komt vaak voor rond de leeftijd van 18 maanden. Je kind zijn dagslaap kende net een serieuze aanpassing (van 2 dutjes naar 1), hij gaat opnieuw door een fase van eenkennigheid en zijn wereld is – door het leren stappen – ineens vergroot. Dit in combinatie met de eerste fundamenten van zijn ‘eigen wil’ die gelegd worden. Deze slaapregressie kan dus al eens gepaard gaan met een driftbui. Je peuter kan en wil meer maar dat neemt niet weg dat het spannend is om opeens meer te kunnen en te willen. Hij zal zich opnieuw meer aan je vastklampen. Voorspelbaarheid, regelmaat en nabijheid zijn dus opnieuw de ingrediënten om door deze slaapregressie heen te walsen.
2 jaar
Rond de leeftijd van 2 jaar zien we nog een regressie opduiken. Je kind heeft zijn eigen willetje ontdekt, heeft geleerd dat hij zelf keuzes kan maken en dat zijn gedrag een impact heeft op zijn omgeving. Wij zeggen vaak “het is je taak als ouder om grenzen te stellen en het is de taak van je kind om deze af te tasten 😊”. Het is fantastisch om te zien hoe je kind zijn eigen voorkeuren ontwikkelt en hoe peuters van nature uit assertief zijn. Maar als opvoedfiguur kan je hier wel eens op vloeken. We willen allemaal dat ons kind assertief is, tot hij weigert zijn broek aan te doen of te gaan slapen. Als kinderen op deze leeftijd door een regressie gaan, ben je als ouder soms geneigd om de overstap naar een groot bed te maken, maar dit is nog te vroeg. Je kind kan nog niet om met de ‘vrijheid’ die een groot bed met zich meebrengt. Hij heeft niet de impulscontrole om daar te blijven inliggen. Bijkomend is het een aandachtspunt om niet te snel de dagslaap af te bouwen. De meeste kinderen hebben, minstens, tot de leeftijd van 2,5 jaar hun dagslaap nodig. Opnieuw is het bedtijdritueel hier extra belangrijk. Je kan het inzetten als verbindingsmoment maar evenzeer is het een moment om je kind keuzemogelijkheden te geven. Vliegen we naar boven of ga je op mijn rug? Wil je de groene of gele pyjama? Poets je je tanden zelf of is papa de tandenwasmachine vandaag?
Onthoud dat consequent en voorspelbaar zijn, net veiligheid bieden voor je kleintje. Gooi het roer niet om maar weet dat wat extra ondersteuning mag en zelf aangeraden wordt. Loop je toch vast tijdens of na een regressie? Aarzel niet om onze hulp in te schakelen. We zijn er om je op weg te helpen en we zetten jullie met plezier back on track.
Succes,
Anoek & Lien